Als je yogales bij me volgt, of hebt gevolgd, dan weet je misschien dat ik een behoorlijke hond-obsessie heb. Als in hond-met-het-hoofd-omlaag: adho mukha svanasana. Ik heb over deze yogahouding zelfs ooit een artikel geschreven in het Tijdschrift voor Yoga (er ligt een exemplaar in onze yogabibliotheek, mocht je geïnteresseerd zijn), maar dat terzijde. Tegelijkertijd heb ik ook een taalmanie. Lees hieronder wat dat teweeg brengt:
De Sanskriet naam voor wat we in mijn yogalessen vaak afkorten naar ‘de hond’, wordt naar het Engels vertaald als Downward Facing Dog: de hond met het hoofd omlaag of de hond die naar beneden kijkt. Er is ook een hond-die-naar-boven-kijkt of Upward Facing Dog (urdhva mukha svanasana); tot zover allemaal redelijk logisch.
Alleen wordt deze yogahouding in het Nederlands soms Neerwaartse Hond genoemd. En daar steekt het probleem dan de kop op. Er is namelijk helemaal niets neerwaarts aan deze asana. Ik zal je uitleggen waarom.
Je hebt je handen op de yogamat, je billen in de lucht en dan weer je voeten op de mat (of zoveel mogelijk van je voet). Dat zie je ook op de foto. Maar wat je doet, is het volgende: je duwt je handpalmen, de kussentjes onder je knokkels en je vingers gespreid in de mat. Je beweegt je polsen weg van de mat, die probeer je een beetje op te tillen, als het ware. Vanuit het contact van je handen met de mat, wordt je je bewust van je zitbotjes in de lucht. Je probeert een mooie, lange, rechte lijn te maken van je handpalmen tot je zitbotjes; je verlengt en maakt ruimte door je armen en door je rug, omhoog, naar je bekken/billen/zitbotjes. De beweging hier is dus Opwaarts. Nog één klein dingetje; ga niet in je schouders hangen. Dat voelt misschien lekker, maar probeer de voorkant van je bovenlijf actief en compact te houden.
Aan de andere kant van je lichaam, van de zitbotjes tot de hakken, probeer je ook zoveel mogelijk lengte te maken. Je probeert je benen te strekken en tegelijkertijd je hakken naar de vloer te duwen. Het liefst komen je voeten plat op de mat te staan, maar als dat niet gaat zonder je knieën te buigen, zoek je je grens op. En daar stop je dan. Ik heb liever gestrekte benen dan gebogen benen en voeten op de vloer. Want door het werken naar je grens, ben je bezig met lengte maken in je benen. En dan is de beweging vanuit de achterkanten van de bovenbenen OPwaarts naar de zitbotjes, om de kanteling in het bekken beter te kunnen faciliteren. En die kantelt OPwaarts.
Als laatste mag je dan je hoofd ontspannen aan het einde van je ruggengraat laten hangen. Die rug, die strekt omhoog, naar je zitbotjes toe, bij je handen vandaan. Het hoofd gaat niet naar beneden en is dus niet neerwaarts. Je richt je blik naar achteren, zodat je nek (ook stukje ruggengraat!) mooi lang is. Dus je kijkt niet eens naar beneden!
Voel je ‘m?
En snap je nu waarom ik het zo’n stomme naam vind?